woensdag 3 mei 2006

Sturm und Drang

Het opiniestuk van Jong-CD&V “Zijn jullie Franstalige jongeren het ook beu? (zie mijn Dagboek van gisteren 2 mei) kreeg heel wat reacties.  De Franstalige jongerenorganisaties van
CDH, MR en PS reageerden furieus over zoveel jonge “Vlaamse arrogantie”.  Ze noemden jong-CD&V “betweterig, hautain en nationalistisch”.  Zelfs Elio Di Rupo vond het nodig gepikeerd te reageren.  Van Vlaamse kant kreeg Jong-CD&V evenmin applaus.  Jong Links (Animo) spreekt van stemmingmakerij en vindt het standpunt populistisch.  Ze willen zelfs meer solidariteit met de Walen en gaan de band met de Mouvement des jeunes socialistes aanhalen.

Ik ben blij met dit debat.  Niet alleen omdat eindelijk de stem van de jongeren over de toekomst van België wordt gehoord.  Ook omdat de politieke jongerenorganisaties opnieuw van zich laten horen.  Het is op dit vlak de jongste jaren erg stil geworden.  Nochtans hadden CVP-Jongeren, Jongsocialisten en PVV-jongeren een grote traditie van “sturm und drang” in hun moederpartijen.  Wilfried Martens, Guy Verhofstadt en Luc Vandenbossche schopten keet in hun partij en gaven elk op hun manier kleur aan de jongerenstem in de politiek.

De kritische politieke jongerenorganisaties zorgden voor dynamiek in het politieke leven en dwongen de moederpartijen geregeld tot ideologische herbronning.  Op legendarische partijcongressen vochten jongeren met de gevestigde waarden aan de hand van resoluties en amendementen op het scherp van de snee over de toekomst van regeringen en programma’s.
Veel politiek talent kreeg hier zijn leerschool en was de voedingsbodem voor talentrijke parlementsleden, burgemeesters, ministers en partijvoorzitters.

Politieke partijen waren vroeger gesloten bolwerken waar enkel de jongeren “freedom of speech” hadden.  Met de mediatisering en de opendebatcultuur zijn de politieke jongerenorganisaties als politiek forum weggedeemsterd.  Hun stem wordt nog nauwelijks gehoord.  Politieke partijen slaan bij hun rekrutering van politiek personeel ook vaak de jongerenorganisaties over en gaan rechtstreeks op zoek naar babes en BV’s.  Dit werkt ontmoedigend voor het engagement in politieke jongerenorganisaties waardoor veel potentieel politiek talent verloren gaat.  Ook komen de jonge babes en BV’s zonder enige politieke ervaring in het Parlement waardoor het politiek debat is verschraald.

Onder generatiegenoten debatteren over politiek en de confrontatie aangaan met het partijestablishment is nog steeds de beste leerschool voor een politieke mandataris.  In het Parlement voel ik direct wie in een jongerenbeweging heeft gemiliteerd.  Daarom geef ik vele jongeren de raad zich opnieuw meer te engageren in die politieke jongerenorganisaties. Het moet weer een kweekvijver worden van politiek talent.  Het zorgt ook voor dynamiek in de partij.  Van jongeren wordt aanvaard dat ze het democratisch debat aantrekken.  Ze moeten dan wel het lef hebben standpunten in te nemen en tegen zere tenen te trappen.  Tegenstand overwinnen is de beste politieke leerschool.

Ik heb me de jongste jaren ook vaak geërgerd aan het jeunisme in de politiek waarmee ik doelde op de jonge babes die zonder enig politiek engagement naar de top of een mandaat werden gepiloteerd.  Hun interviews beperkten zich vaak tot het papegaaien van wat de partijvoorzitter had gezegd.  Ik wil terug strijdbare jongeren (angry young man and woman)die niet de ambitie hebben om vóór hun dertigste in het Parlement te zitten maar de stem van hun generatie willen laten doorklinken in het politieke leven.  Mijn mooiste jaren in de politiek waren die als nationaal voorzitter van de CVP-Jongeren.  In de Memoires van Martens blijkt welke belangrijke rol de CVP-Jongeren hebben gespeeld in het Belgische politieke leven in de jaren zestig tot het begin van de jaren negentig.  Hopelijk nemen Jong-CD&V en de andere politieke jongerenorganisaties die draad weer op.  Het partijleven is de jongste jaren erg verschraald.  Eén zwaluw maakt de lente niet maar dat opiniestuk van Jong-CD&V en de reacties erop tonen aan dat er kansen zijn om het politiek debat vanuit jongerenbewegingen opnieuw los te maken.  Ik kijk ernaar uit en dat zeg ik niet alleen als nonkel Eric.   

vrijdag 28 april 2006

De Mary saga

Als Tony Mary het niets eens is met de aanpassing van het VRT-decreet dan moet hij daar maar zelf de conclusies uit trekken. Maar die moed heeft Mary niet. Niemand twijfelt eraan dat hij op post blijft. Hij zoekt alleen een uitweg voor gezichtsverlies. Intussen gaat de Mary saga verder. Zijn optreden in Terzake gisterenavond was nooit gezien. Een topambtenaar van de publieke omroep die op zijn eigen zender ingaat tegen de unanieme wil van de decreetgever en de politici openlijk beschuldigt machtsgeil te zijn: “geef de politici macht en ze gebruiken die”. Ook liet hij zich smalend uit over de raad van bestuur “waar men steeds wel een meerderheid zal vinden voor om het even wat”. Als het Vlaams parlement de aanpassingen aan het decreet doorvoert, voorspelt Mary “het einde van de openbare omroep” (sic). De parlementaire besprekingen in de commissie Media zijn nochtans duidelijk. Van politieke voogdij inzake programmatie, berichtgeving, personeel, contracten met productiehuizen, enz. is geen sprake. De operationele bevoegdheden blijven exclusief bij het management. Vermits de openbare omproep werkt met belastinggeld is het evenwel normaal dat de grote strategische beslissingen genomen worden in overeenstemming met de raad van bestuur en in het kader van de beheersovereenkomst met de Vlaamse regering. Het parlement moet zijn normale controletaak kunnen uitoefenen. Dit alles is gewaargborgd in het nieuwe decreet. Als Mary de moeite zou doen de parlementaire verslaggeving hierover te lezen, zullen al zijn vragen worden beantwoord. Het is niet omdat men een succesvol mediabedrijf leidt dat men zich mag aanmatigen om de wetgever en de regering de les te lezen. Mary’s optreden is schadelijk voor een openbare omroep die in de volgende maanden staat voor cruciale onderhandelingen over een nieuwe beheersovereenkomst. Zonder vertrouwen tussen management, raad van bestuur en voogdijminister is het VRT-model niet werkzaam. Het was juist dit vertrouwen dat aan de basis lag van de heropstanding. Ik heb Mary reeds herhaaldelijk gewaarschuwd voor zijn optreden. De jongste dagen wordt zijn houding ronduit gênant. Zijn krediet is opgebruikt. Wie trekt hieruit de conclusie? 

maandag 24 april 2006

Cela suffit

Tijdens het weekend nam ik deel aan twee televisiedebatten (Frontlijn op Canvas en De Zevende Dag) over de toekomst van België en Brussel.  De beide woordvoerders van de PS (minister van Ambtenarenzaken Dupont en Brussels parlementslid en Burgemeester van Evere Vervoort) herhaalden nogmaals het gekende standpunt dat voor hen een nieuwe staatshervorming onbespreekbaar is.  Ze klampen zich vast aan het status quo op alle niveaus en geraken niet verder dan verwijten dat CD&V het Vlaams Belang achterna holt en enkel uit is op separatisme.  De Waalse regio kampt met een werkloosheidsgraad van 18% (Vlaanderen 7,5%).  De werkzaamheidsgraad is er teruggevallen tot 55,5% t.o.v. 64,5% in Vlaanderen.  Ook in Brussel is de werkloosheidsgraad sinds de start van het Brussels Gewest gestegen van 12% in 1989 tot bijna 20% vandaag (werkzaamheidsgraad 55,4%).  In bepaalde Brusselse gemeenten ligt de werkloosheid zelfs boven de 40% (vooral bij jongeren).

Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben nood aan een eigen economisch- en arbeidsmarktbeleid.  Dit blijven negeren legt een hypotheek op de toekomst van België.  De Franstalige socialisten weigeren hun falen te erkennen en klampen zich vast aan staatsstructuren die hen de hefbomen ontzeggen om zelf hun economische toekomst in handen te nemen.  Tevens ontnemen ze hierdoor Vlaanderen de instrumenten om zijn economische toekomst en werkgelegenheid te bepalen in een mondiale concurrentiele omgeving. Oud minister de Donnea erkende gisteren in De Zevende Dag en in Het Nieuwsblad op Zondag dat de werkloosheidstoestand in Brussel explosief is: “we riskeren opstand in het hart van Brussel”.  Van alle Europese hoofdsteden, behalve Berlijn, haalt onze hoofdstad de hoogste werkloosheidsgraad.  In Wallonië bereikt de werkloosheid in bepaalde regio’s dramatische proporties (boven 25%).

Voor de Franstalige socialisten is werkgelegenheid blijkbaar niet de grootste maatschappelijke prioriteit.  Wie Di Rupo, Moureaux of Onkelinx hoort kan alleen vaststellen dat ze hun eigen falen pogen af te wentelen op het “separatistische” Vlaanderen.

CD&V heeft gekozen voor een programma van sociaal-economisch federalisme.  Het wordt de inzet van de verkiezingen van 2007 en dient als basis voor nieuwe regeringsvorming.  Als hierover een gesprek wordt geweigerd stelt zich een groot probleem voor de werking van de Belgische staatsstructuur.

De stille mars van zondag was terecht ontdaan van alle communautaire tegenstellingen.  Maar wie dieper graaft moet erkennen dat problemen met migrantenjongeren een diepere oorzaak vinden in een gebrek aan tewerkstellingsperspectieven.  Volgens de Donnea “zijn het die mensen die bandiet worden en mensen neersteken”.  Als hier geen oplossingen worden voor gevonden groeien we naar Franse toestanden.  Hiertoe zijn aanpassingen aan onze staatsstructuren een essentiële voorwaarde.  Een meerderheid van Vlamingen wil niet langer de PS-chantage ondergaan.

Tijdens het weekend heb ik gepoogd dit te verwoorden.  Ik deed het met dezelfde kracht en overtuiging als op het einde van de jaren zeventig tegen Cools, Spitaels en Moureaux.  Wilfried Martens (zie Memoires) nam het mij toen niet in dank af.  Ik heb de indruk dat Yves Leterme vandaag op mijn lijn zit.  Hij is niet bang om “dangereux” te zijn.  Het echt gevaarlijk spel wordt dezer dagen immers opnieuw binnen de PS gespeeld.

“Cela suffit.”

woensdag 19 april 2006

Pasen is weer voorbij.

Het mooie Paasverlof (met een bezoek aan Londen) is na één dag reeds ver weg.  Het politieke leven herneemt en we worden weer meegezogen in de mallemolen van de actualiteit.

- Gisteren gingen Herman en ik niet naar de voorstelling van de Memoires van W. Martens.  In het VRT-journaal van zaterdag jl.  en gisterenavond in Koppen werden we opnieuw opgevoerd als de “kaltstellers” van W. Martens.  We bedankten voor de eer om bij de presentatie in het Egmontpaleis in het zicht van de camera’s weer in die rol te worden opgevoerd.  Herman en W. Martens hebben publiekelijk een streep getrokken over het verleden.  “Het leven gaat verder en de dingen uit het verleden zijn definitief begraven.  In persoonlijke relaties gaat niets boven de kracht van de verzoening.” (Memoires W. Martens blz. 855).  Persoonlijk had ik de jongste jaren occasioneel nog enkele gesprekken met W. Martens.  Deze waren steeds bijzonder hartelijk.  “Mijn Martens-jaren” zijn ook een belangrijk hoofdstuk in mijn politiek leven.  Na een grondige lezing van zijn boek zal ik proberen hierover ook mijn Waarheid te schrijven.  Aan de jaren als CVP-Jongerenvoorzitter en jong Kamerlid bewaar ik de beste herinneringen.  Ik botste vaak met Wilfried Martens maar is dit niet de taak van de jonge generaties in de grote politieke partijen? Nu worden ze direct minister of parlementslid en geraken ze onmiddellijk ingekapseld in het systeem.  Martens en ik gaven als CVP-Jongerenvoorzitters op onze manier gestalte aan wat de jonge generaties dachten in de CVP.  Wie weet nog voor wat jong CD&V staat vandaag?  Waar is de stem van de politieke jongerenorganisaties gebleven?  Wat een verarming voor de democratie.

- Landuyt wil een nieuw spreidingsplan doorvoeren zonder overleg met de Gewesten.  Om Brussel te sparen en boetes te vermijden is hij van plan om vanaf zaterdagnamiddag tot zondagavond alle weekendvluchten (meer dan 450) naar de Vlaamse Oostrand te sturen.  Een nieuwe concentratiebeweging ditmaal in de regio Sterrebeek-Tervuren waar de bevolking tijdens de weekends geen moment van rust meer zal kennen.  De bewoners zullen opnieuw gedwongen worden om wanhopig naar de rechtbank te stappen.  In het Vlaams Parlement vraag ik vanmiddag aan de Vlaamse regering dat ze dit plan Landuyt vooralsnog tegenhoudt.  Enkele weken terug vond Landuyt nog dat ik “wijze woorden” had gesproken door te pleiten voor een rustpauze.  Nu opent hijzelf opnieuw de doos van Pandora.  De reactie zal hevig zijn.  Wat begon als een spreidingsplan voor nachtvluchten eindigt in een concentratie van weekendvluchten.  Il faut le faire.  Daar is maar één woord voor : wanbeleid!

- Herman schreef gisteren in zijn ‘Dag voor dag’ een indringend stuk over Joe Van Holsbeeck.  Hij besluit: “Mensen reageren met een gevoel van ontreddering en ook van schaamte.  Konden we iets doen die namiddag?  Of wilden we niet?  We hadden ook in de hal van het station kunnen zijn.  Wat zouden wij hebben gedaan?
In de jaren tachtig en negentig werd het proces gemaakt van justitie en politie.  Vandaag gaan de vragen veel dieper.  Het gaat over normen en waarden, over opvoeding in het gezin, over onderlinge bijstand van mens tot mens (praktische solidariteit).  Het gaat over waar we met onze zgn.  samen-leving naartoe gaan.”

Toen ik gisterenavond naar de kinderuitzending van de Tabel van Mendelejev keek (met onze Heidi),  heb ik vaak gedacht aan de ouders van Joe.  Wat moet het vreselijk zijn het kostbaarste te verliezen wat er in je leven is.  Pasen is het feest van het Leven.  Joe heeft het niet meer mogen beleven.  In welke samenleving zijn we beland als het leven van onze kinderen niet meer heilig is?

donderdag 30 maart 2006

Zaventem (3)

De werkgeversorganisatie VOKA stelt in het dossier van het vliegtuiglawaai rond Zaventem dat niet beslissen de slechtste beslissing is. Volgens gedelegeerd bestuurder Philippe Muyters liggen de oplossingen in de lade en moet de politiek snel tot besluiten komen om rechtszekerheid te creëren voor de bedrijven rondom de luchthaven.

De bekommernis van VOKA is terecht. De onzekerheid dreigt investeerders te doen afhaken en vormt op termijn een gevaar voor de werkgelegenheid. Maar ook de omwonenden vragen om duidelijkheid. Reeds vijf jaar wordt het maatschappelijk klimaat verpest door steeds nieuwe plannen en beslissingen waardoor op de duur de hele regio van de Vlaamse Rand zich bedreigd voelt in zijn levenskwaliteit. Een consensus rondom het luchthavengebeuren maakte de groei van Zaventem mogelijk. Dit draagvlak is nu verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een bitter gevecht onder de gewesten en tussen actiegroepen en bewoners van Noord- en Oostrand. Zelfs aan rechters wordt partijdigheid verweten als een uitspraak ten gunste uitvalt van bepaalde zones.

De politiek heeft in dit dossier de blunders opgestapeld. Minister Durant opende de doos van Pandora met haar concentratiemodel in de Vlaamse Noordrand, maar ook minister Anciaux blunderde door in 2003 niet radicaal terug te keren naar het historisch en maatschappelijk aanvaarde baangebruik van de jaren negentig. Hij koos daarentegen de weg van de zogenaamde spreiding waardoor er tienduizenden nieuwe gehinderden voor het nachtlawaai bijkwamen. Ook verschoof hij het dagverkeer onder de weekends grotendeels naar de Oostrand. Als gevolg van de opeenvolgende spreidingsplannen lag het globale vliegverkeer in februari jongstleden met 52,5% zelfs hoger in de Oostrand dan in de Noordrand. Dit heeft ook mede te maken met de Brusselse geluidsnormen die met zich brengen dat politiek gestuurde vliegroutes steeds meer het Brussels luchtruim vermijden om boetes te voorkomen.

Tweemaal zijn de onderhandelingen tussen de diverse regeringen geëindigd op een kater. Ze mondden in september 2004 uit in het DHL-débacle en in de zomer van 2005 kon enkel de totale blokkering worden vastgesteld. Vlaams minister Peeters stelde in het Vlaams Parlement terecht dat nieuwe onderhandelingen enkel zin hebben indien iedereen zich loyaal wil opstellen. Dat is manifest niet het geval met de Brusselse Regering zolang deze vasthoudt aan haar Brusselse geluidsnormen. Ze plaatsen de Brusselaars in een chantagepositie waardoor de geluidshinder steeds meer kan worden afgewenteld op de Vlaamse Rand. In deze omstandigheden zal elk compromis ten koste gaan van de bewoners van het Vlaamse hinterland rond Brussel. Als minister Landuyt deze toestand daarenboven nog wil betonneren in een vliegwet zal de contestatie in de Vlaamse Rand enkel toenemen. En dit alles in een klimaat van gemeenteraadsverkiezingen waar kandidaten en partijen zullen trachten te profiteren van dit vergiftigd klimaat.

Als ik in het Vlaams Parlement gepleit heb voor een rustpauze van 2 jaar op basis van de huidige vliegschema’s werd mij een diepvriesoperatie verweten. Ook ik ben niet tevreden met de huidige toestand maar ik ben ervan overtuigd dat in het huidig klimaat onderhandelingen opnieuw zullen mislukken. Eerst moeten de voorwaarden worden gecreëerd voor een duurzaam akkoord. Dit impliceert dat voorafgaandelijk de Brusselse geluidsnormen worden ingetrokken. Als de Brusselaars hiertoe niet bereid zijn moet deze bevoegdheid opnieuw worden overgeheveld naar het nationaal niveau.

Duurzame oplossingen zijn tevens enkel mogelijk als wordt teruggekeerd naar het historisch baangebruik van vóór 1999 waarbij Brussel-centrum opnieuw dagvluchten onder de weekends (de zogenaamde Route Chabert) aanvaardt en bereid is ook een fair deel van het nachtlawaai voor zich te nemen. Een nieuw spreidingsplan waarbij de geluidshinder evenredig wordt gespreid over de zes zones (elk 16,6%) is onuitvoerbaar en botst op de technische beperkingen van capaciteitsvereisten, veiligheidsvoorschriften, variabele windrichtingen en banengebruik.

Als ministers zich in nachtelijke beraden beginnen te gedragen als verkeersleiders en met schema’s naar buiten komen die het ochtendlicht niet verdragen, zal het vertrouwen in de luchthaven verder worden ondermijnd.

Rechtszekerheid voor bedrijven en omwonenden veronderstelt duurzame oplossingen. Het adagium “liever slechte akkoorden dan geen akkoorden” heeft dit land reeds veel schade berokkend.

De politieke wereld krijgt nog één kans om de doos van Pandora te sluiten. En VOKA moet weten dat in de politiek als in ondernemingen een sereen omgevingsklimaat hiervoor een basisvoorwaarde vormt. Beslissingen op de stoep van de Wetstraat in het oog van de camera’s en vlak voor verkiezingen hebben ons in andere dossiers geleerd wat hiervan het resultaat is.
De tewerkstelling van 60.000 werknemers in Zaventem en het leefklimaat van tienduizenden omwonenden verdienen een serieuze aanpak. Hierbij is geen ruimte voor partijpolitieke en communautaire profilering. Daarvoor is de inzet te hoog.

Eric Van Rompuy
Vlaams volksvertegenwoordiger

“Op de keper beschouwd” verschijnt tweewekelijks op donderdag in De Standaard op de opiniepagina.